Tussenpeesblessures komen vrij vaak voor bij paarden, maar er was tot op heden weinig onderzoek naar gedaan. Bij Animal Health Trust in Newmarket (GB), is de link tussen bewegingspatronen als de verzamelde en de uitgestrekte draf en de en het risico op tussenpeesblessures, onderzocht. De wetenschappers gebruikten een infrarood camera om de warmbloeden in actie vast te leggen, in verzamelde – en uitgestrekte draf en op drie verschillende ondergronden. De paarden hadden markers op de benen en ze droegen een soort schoenen, waar sensors in zitten. De video’s die aldus werden gemaakt, werden geanalyseerd Als de paarden in verzamelde draf gingen, werd ongeacht de ondergrond, hun paslengte korter en nam het tempo af, maar de duur van de pas nam toe, in vergelijking tot uitgestrekte draf. Bij de uitgestrekte draf hadden de paarden een sterkere buiging van de achterbeengewrichten op het moment dat de hoef op de grond is. Dit geeft mogelijk aan dat er meer kracht op de tussenpees (en de andere weke delen in het been) komt, alsdus menen de wetenschappers. De buiging komt weer doordat het paard over een grotere afstand beweegt in een hoger tempo.
Vooral voor jonge paarden kan dit problemen opleveren, en dan met name voor de paarden die erg ruim bewegen. Zij hebben nog niet de spieropbouw om die beweging te ondersteunen. “Jonge paarden moeten gestaag getraind worden om voldoende spierkracht op te bouwen. Ze moeten niet gedwongen worden om extravagante passen te laten zien voordat hun lichaam de kracht heeft om hun benen baarbij te ondersteunen,” aldus Vicky Walker, onderzoekster. “Nieuwe oefeningen moeten langzaam geïntroduceerd worden en slechts in korte periodes uitgevoerd. Ook moeten oefeningen niet te lang achter elkaar uitgevoerd worden, of gevraagd worden als het paard al moe is.”