Ga naar hoofdinhoud

Adv. Gewone aansprakelijkheid of risicoaansprakelijkheid?

Foto: Arnd Bronkhorst / www.arnd.nl
Het aansprakelijkheidsrecht blijkt voor veel (paarden)mensen een lastig rechtsgebied. Algemeen wordt gedacht dat als je schade oploopt, je die altijd wel op iemand kunt verhalen. De hoofdregel is echter dat ‘een ieder zijn eigen schade draagt’, behalve wanneer de wet een ander als aansprakelijke persoon aanwijst. 

Om schade op een ander te kunnen verhalen, moet die ander verwijtbaar hebben gehandeld, oftewel een fout hebben gemaakt. Dat is alleen anders als er sprake is van een risicoaansprakelijkheid. Dat is een aansprakelijkheid die je op basis van de wet hebt en waar je niet onderuit kunt. Om risicoaansprakelijk te zijn hoef je bovendien niets ‘fout’ gedaan te hebben. Deze risicoaansprakelijkheid bestaat maar in een beperkt aantal gevallen. De belangrijkste categorieën zijn de aansprakelijkheid van ouders voor gedragingen van hun kinderen, de aansprakelijkheid van automobilisten voor schade aan fietsers en voetgangers en de aansprakelijkheid van de bezitter voor schade veroorzaakt door hun dier.

Schade die is ontstaan door het handelen van een dierenarts of een instructeur valt niet in de categorie risicoaansprakelijkheid. Dat betekent dat, wil een dierenarts of een instructeur (of iedere andere professional in de paarden) aansprakelijk zijn voor veroorzaakte schade, diegene ook daadwerkelijk een fout moet hebben gemaakt. Die fout moet vervolgens ook hebben geleid tot de schade. Oftewel: als de dierenarts anders had gehandeld, zou de schade niet zijn opgetreden.

Dierenartsen

Het uitgangspunt van het aansprakelijkheidsrecht is dat er ‘verwijtbaar’ moet zijn gehandeld door degene die de schade heeft veroorzaakt. Het is dus niet zo dat iemand die schade veroorzaakt hoe dan ook aansprakelijk is. Dit is een wijdverbreid misverstand, overigens ook onder professionals zoals dierenartsen. Als een paard niet meer wakker wordt uit een narcose, blijft de schade voor rekening van de eigenaar. Dat geldt ook indien de kliniek geen algemene voorwaarden hanteert waarin de aansprakelijkheid is uitgesloten. Dat kan alleen anders zijn als de dierenarts onzorgvuldig heeft gehandeld, door bijvoorbeeld de anesthesieprotocollen niet na te leven. Het niet naleven daarvan moet vervolgens ook nog tot de schade hebben geleid.
Datzelfde geldt voor een paard dat een bacterie of een virus oploopt in een kliniek. Afgezien van het feit dat het heel lastig is om aan te tonen dat het paard het virus juist daar heeft opgelopen, heeft de kliniek niet per definitie verwijtbaar gehandeld. Dan moet er (veel) meer aan de hand zijn. Een voorbeeld zou kunnen zijn dat een kliniek, terwijl bekend is dat een bepaald paard rhino heeft en ziek is, het paard niet afzondert van de andere paarden of geen maatregelen treft om verspreiding te voorkomen. In zo’n geval handelt een dierenarts verwijtbaar én leidt het (niet) handelen tot schade aan een ander, nog niet besmet paard.

Soms komt het voor dat de eigenaar van het paard niet goed is voorgelicht over bepaalde risico’s die aan een operatie of een bepaalde behandeling kleven. Het niet mededelen van risico’s aan de eigenaar op zich zorgt er echter niet voor dat de schade optreedt. Het handelen van de dierenarts kan dan wel tuchtrechtelijke consequenties hebben, maar dat betekent niet dat deze ook jegens de eigenaar aansprakelijk is voor de schade. Dat zou weer anders kunnen zijn als de eigenaar – indien hij wel op de hoogte was geweest van eventuele risico’s – ook voor een andere, minder risicovolle operatie of behandeling had kunnen kiezen.

Het voorgaande geldt natuurlijk ook voor hoefsmeden, tandartsen et cetera, met het verschil dat deze beroepsgroepen geen tuchtprocedure kennen. Je kunt als eigenaar van het paard dus nergens ‘klagen’ over hun werkwijze en bovendien zijn deze professionals niet gebonden aan bepaalde gedragsregels en behandelprotocollen die gelden voor hun beroepsgroep.

Een voorbeeld waar in de praktijk veel onduidelijkheid over bestaat, is het verdoven van het paard door paardentandartsen die geen dierenarts zijn. Er is geen regel die zegt dat als een paardentandarts het paard verdooft en het gaat mis, de paardentandarts per definitie aansprakelijk is. Ook in dat geval moet sprake zijn van een fout van de paardentandarts. Het enkele feit dat hij niet bevoegd is om te verdoven, zegt namelijk niets over de oorzaak van de schade. Als de paardentandarts op de juiste wijze de verdoving heeft gegeven, zou het immers in dat geval ook misgegaan zijn bij een dierenarts. Het verschil is echter dat de paardentandarts, op het moment dat hij iets doet waar hij eigenlijk niet toe bevoegd is (én vast komt te staan dat hij een fout heeft gemaakt), niet (meer) verzekerd zal zijn, terwijl een dierenarts dat wel is. Het is daarmee dus vooral nadelig voor de paardentandarts zelf, die dan zelf voor de schade moet opdraaien. Wel is het voor de paardentandarts raadzaam om van tevoren de eigenaar op de hoogte te brengen van het feit dat hij geen dierenarts is. De eigenaar kan dan zelf bepalen of hij bereid is het risico te nemen dat de paardentandarts financieel wellicht geen verhaal biedt wanneer hij een fout maakt waardoor schade ontstaat. Bovendien kun je dan als eigenaar bepalen of je je paard wil laten verdoven door iemand die daar niet voor opgeleid is en die waarschijnlijk ook minder adequaat kan ingrijpen op het moment dat het onverhoopt mis zou gaan. Conclusie: als je weet dat een paardentandarts niet mag verdoven en je geeft daarvoor als eigenaar toch toestemming en het gaat mis, kun je de schade alleen verhalen als de paardentandarts een fout heeft gemaakt. Wat dat betreft maakt het dus niet uit of de dierenarts of de paardentandarts het paard verdooft.

Instructeurs

Het voorgaande geldt in zekere mate ook voor het geven van instructie zonder diploma. Door diploma-verstrekkende instanties wordt vaak de indruk gewekt dat lesgeven zonder diploma risico’s met zich meebrengt. Dat is slechts ten dele waar. Instructeur is geen beschermde beroepsgroep. Iedereen mag zich dus instructeur noemen, diploma of niet. Het niet beschikken over een diploma zegt niets over de kwaliteiten als instructeur. Als er tijdens een les schade ontstaat aan paard, ruiter of een derde, is in beginsel de eigenaar van het paard daarvoor aansprakelijk. Dit is zoals gezegd een risicoaansprakelijkheid. Dat betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van een ‘fout’ van de eigenaar. Wil die aansprakelijkheid kunnen worden afgewend op de instructeur, dan moet deze aantoonbaar fout gehandeld hebben. Daar is niet zo snel sprake van, zeker niet in een dressuurles. In een spring- of crossles zou dat waarschijnlijk eerder het geval kunnen zijn, bijvoorbeeld als de instructeur hindernissen op onjuiste afstanden bouwt, of de ruiter een parcours laat springen ver boven zijn niveau.

Het al dan niet hebben van een diploma kan wel een rol spelen wanneer het gaat om manegelessen, zij het dat het een rol speelt in een heel andere context. Als een ruiter tijdens een manegeles schade oploopt, is de manege aansprakelijk. Daarnaast is er echter ook een eigen verantwoordelijkheid van de ruiter, die immers vrijwillig op het paard gaat zitten. In het kader van de zorgplicht van de manege (wat heeft de manege eraan gedaan om risico’s zo veel mogelijk in te perken) kan het een rol spelen of de instructeur gediplomeerd is. Als een gediplomeerde instructeur echter aantoonbaar een fout maakt, dan kan diegene net zo goed aansprakelijk zijn voor de schade als een ongediplomeerde. Wel is het raadzaam om na te gaan of een beroepsaansprakelijkheidsverzekering nodig is en zo ja, of de verzekeraar de eis stelt dat de instructeur een diploma heeft.

Bron: Marieke ten Cate, hippisch advocaat bij Hekkelman Advocaten en Notarissen

Dit artikel valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

Dit artikel is afkomstig uit De Paardenkrant Extra nummer 5 van 2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.