Rien van der Schaft begon de avond met een filmpje van zijn eigen online trainingsprogramma, dat net als het thema van de avond ‘Van basis tot Grand Prix’ heet. De bondscoach benadrukte meteen dat de filmpjes een realistisch beeld geven van de training: “Wij zijn ook maar gewoon mensen, die ook fouten maken. Daarom hebben we niet de slechte stukken of de minder momenten er uit geknipt, maar gewoon zo gelaten hoe het echt is.”
Evenwicht
In het eerste filmpje werden drie soorten evenwicht weer gegeven: natuurlijk evenwicht, horizontaal evenwicht en verzameld evenwicht. “Eigenlijk klopt de titel niet.”, vult Van der Schaft aan. “Er zijn 342 miljoen soorten evenwicht, maar dit zijn de drie hoofdlijnen.”
Als eerste werd een paard getoond dat net zadelmak is. “Je hoeft een paard eigenlijk maar twee dingen te leren. De eerste stap is dat een paard voorwaarts is. Dit is vaak snel geleerd, omdat een paard een vluchtdier is. Daarna is het heel belangrijk dat het paard vertrouwen heeft in de hand. De rest van de oefeningen is een logisch gevolg van de training”, vertelt Van der Schaft, die van mening is dat er te weinig paarden van de hand af lopen.
Scala der Ausbildung achterhaald?
De huidige bondscoach kreeg de liefde voor paarden niet van huis uit met de paplepel ingegeven. Toen hij op zijn elfde voor het eerst op een pony zat wist hij het zeker. Bij een stage, die hij volgde voor zijn opleiding in Deurne, leerde hij zijn vrouw Inge kennen. Samen volgden ze ook nog een opleiding in Duitsland.
Gedurende de bijscholing kwam ook het Skala der Ausbildung aan bod. Van der Schaft: “Veel mensen zeggen tegenwoordig dat het Skala der Ausbildung verouderd is, maar dit zal nooit verleden tijd worden. De volgorde van het Skala is niet voor niets zo bedacht. Ten eerste moet een paard in zijn takt lopen. Met de nadruk op zijn eigen takt. Hierdoor wordt hij losser in zijn lijf en krijg je aanleuning.”
Schwung
Bij de aanleuning gebruikt de bondscoach ook wel de term ‘contactteugel’. Dit houdt in dat je alleen contact houdt met de teugel en meer niet. “Daarna krijg je meer ‘schwung’. Zo kan je gaan recht richten. Tot slot krijg je de verzameling. In Nederland wordt de aanleuning vaak op de eerste plaats gezet. Hierdoor krijg je een krulletje in de hals in plaats van een paard wat mooi van de hand af loopt.”
Omgekeerd denken
Om verder te gaan op de verkeerde volgorde vertelt Van der Schaft: “Mensen zijn zich niet bewust van het doel van een oefening. De oefeningen zijn niet bedoeld om een proef te rijden, maar om een paard te gymnastiseren en te trainen naar een verzameld paard. Dus het is niet zo: ‘Ik moet M starten en ik moet nu schouderbinnenwaarts leren’. Het schouderbinnenwaarts rijden is een logisch gevolg in de opleiding van een paard.”
Houding en zit
Tegenwoordig wordt er veel nadruk gelegd op de houding en zit en de fysieke gezondheid van een ruiter. “Ik vind dat een goede zaak”, geeft Rien aan “Maar je krijgt alleen maar rijconditie door te rijden en niet door te zwemmen of door te hardlopen. Je leert beter zitten door er veel aandacht aan te besteden. Zolang je mee zit vind ik dat je goed zit. Cowboys zitten voor het oog misschien niet het mooist, maar als ze hun paard tegen zouden zitten dan kunnen ze het geen twaalf uur lang volhouden op een paard.”
Commercie
Vanuit het publiek werd er aangegeven dat paarden tegenwoordig al op een jonge leeftijd hoog in de sport moeten lopen wil je het paard duur kunnen verkopen. “Daar is niks mis mee. Als je een paard maar op de juiste manier opleidt”, is Van der Schaft van mening. Hij gebruikt hiervoor zijn collega bondscoach Rudolf Zeilinger als voorbeeld. Zeilinger was voorheen bondscoach van Denemarken en traint nu het Spaanse team. “Hij heeft precies dezelfde ideeën over het trainen van paarden als wij. Bij het ene paard zal het wat langer duren dan bij het ander paard, maar uiteindelijk kan ieder paard piafferen en pirouetteren. Dit betekent niet dat ieder paard Grand Prix gaat lopen. Iedereen kan leren zwemmen, maar er is maar één Pieter van den Hoogenband.”
Een vak
“In de paardensport ben je nooit uitgeleerd”, stelt Van der Schaft tot slot. “Ik durf wel te stellen dat ik nu beter rijd dan vijf jaar geleden, maar het is nooit perfect. Daarom is bij de dressuursport het record op de Olympische Spelen 93,928% van Charlotte Dujardin, maar dit is een unicum. Normaal liggen de hoogste scores in de 80%. Bij turnen daarentegen is de hoogste score bijna een 10. Kortom: dressuur rijden is echt een vak.”
Bron: Paardenkrant-Horses.nl/L&R Horse Events
Wel vaag om van de bondscoach te horen dat veel mensen vinden dat het scala achterhaald is maar dat niet zo is en tegelijkertijd in het Nederlands dressuurteam vooral ruiters te zien zijn die het scala helemaal niet zien als leidraad maar vooral de ldr variant. Het krulletje waar meneer Van der Schaft het over heeft zien we helaas toch wel nog veel op het hoogste niveau. De houding en zit van heel erg veel ruiters is tegenwoordig alleen maar slechter geworden, kijk naar menigeen wedstrijden, daar mag echt wel wat beter geoefend worden. Wat betreft de jonge paarden ligt het er inderdaad aan hoe en vooral wat en waar je traint en met beleid. Ik vraag mij wel eens af of dat daadwerkelijk met beleid gaat, je ziet toch veel paarden al op 8 jarige leeftijd in de hoogste sport lopen. Dus pak m beet met 3 jaar zadelmak gemaakt dus 5 jaar de tijd om een Grand Prix paard van te maken. Schijnt al jaren haalbaar te zijn maar hebben ze dan wel de kans gehad om voluit te groeien en zitten dan alle spieren wel op de juiste plek waar het zou moeten horen…..