Sommigen zien dit als goede reclame voor het KWPN in het buitenland. Ik vind deze ‘talentendrain’ een slechte zaak voor de Nederlandse fokkerij. Zeker, het bloed van Jazz en Ferro is in de KWPN-stapel rijkelijk voorhanden, maar een fokkerij blijft alleen succesvol als zij drijft op het allerbeste. Elke generatie opnieuw moeten de allerbeste fokdieren volop kansen krijgen. Van mij mag het iets mindere soort naar het buitenland vertrekken.
Dat gebeurt dus niet op de KWPN-hengstenkeuring. Daar komen de dressuurtoppers de laatste jaren in handen van een buitenlandse investeerder. Een kentering ten opzichte van het verleden. De Nederlandse fokkerij is immers groot geworden door hengstenhouders die elders in de wereld het beste kochten. Nu laten diezelfde hengstenhouders het beste gaan.
Esben Möller zag op de KWPN-keuring wat iedereen kon zien, nam door te investeren een ondernemersrisico en verdient nu de centen van zijn Lego-baas dubbel en dwars terug. Dat doet hij al vijftien jaar. Toen Kjeld Kirk Kristiansen, de eigenaar van Lego, hem destijds vroeg om bedrijfsleider van Blue Hors te worden, antwoordde Esben Möller: ‘Dat is goed, maar dan gaan we een stel hengsten verkopen en dan wil ik er één kracher voor terug.’ Die kracher werd de toen vierjarige Don Schufro.
Eén van de dingen die ik afgelopen weekend van Möller leerde, is eigenlijk een waarheid als een koe. Möller vertelde dat een oude fokker hem had aangesproken toen hij net baas van Blue Hors was geworden. ‘Die oude man zei tegen mij: je hebt net zoveel verstand van paarden als je aan kwaliteit op stal hebt staan.’
Dit principe kunnen we nu onverkort loslaten op de vacatures in de KWPN-hengstenkeuringscommissies springen en dressuur. We gaan gewoon een keuring houden waar alle paarden van potentiële HK-commissieleden aan meedoen. May the best (wo)man win!
Dirk Willem Rosie, hoofdredacteur ([email protected])
Deze column verscheen dinsdag 17 mei 2012 in De Paardenkrant.