Het KWPN zet een aantal flinke stappen in aanpassing van de hengstenselectie. De rapportages moeten vanaf 2024 specifieker zijn – ‘streven is om de opvallende eigenschappen van de hengst specifieker weer te geven zodat de fokker een betere inschatting kan maken van wat de hengst kan toevoegen aan zijn fokmerrie’ – en bij wijze van pilot worden de punten afgeschaft. Goede zaak of zeggen punten toch meer? Wij vroegen het Willeke Bos, Joeri Stevens en Frans Burgers. Lees Burgers' reactie hieronder.
Alle reacties lezen? Dat kan in de Paardenkrant nr. 43, digitaal beschikbaar voor 3,80 euro.
Frans Burgers is er blij mee: “Beter laat dan nooit. Dit roep ik al wat jaren binnen eigen kring. Nu we de laatste decennia kunstmatig de toppers naar gemiddeld 8,5/9,0 omhoog scoren in de test, is het redelijk lachwekkend. Als ik in mijn beperkte schooljaren gemiddeld een 9 had gescoord, dan was ik wel echt van de buitencategorie geweest (helaas was dit niet aan de orde).”
Gebruik jonge hengsten met mate
Als een hengst nu dergelijke hoge scores haalt en als zevenjarige met hangen en wurgen met een profruiter over een 1,30 m. komt, staan die punten nog steeds in de database en is het kwaad in de fokkerij wellicht al geschied. Wat heb ik dan aan die 9,0 voor vermogen? Geef geen punten en gebruik jonge hengsten met mate.”
Kijk voor de springpaarden naar het BWP
“Als ze in de massa van de wekelijkse sport als 5- of 6-jarige opvallen, is dat vroeg genoeg om er massaal mee te gaan dekken. Wat heb je aan die verrichtingstoppers met een score van 85+ die later een zwakke schakel in je fokkerij blijken? Veel mensen kijken nu eenmaal alleen nog maar naar de cijfers en niet naar het paard en de specifieke eigenschappen die hij heeft en dus wellicht ook kan vererven. Kijk voor de springpaarden naar het BWP, daar worden nooit punten gegeven maar ze fokken wel springpaarden. Ondertussen haalt de Nederlandse top van sport en fokkerij het beste al bij onze zuiderburen.”