Vorige week heb ik met veel bewondering gekeken naar het programma ‘De Opvolgers’, waarin de VDL Stud in Bears centraal stond. Een bedrijf dat in veertig jaar is uitgegroeid van een agrarisch bedrijf naar een van de meest vooraanstaande paardenfokkerijen in de wereld. VDL-hengsten voeren de lijsten met meest dekkende hengsten aan. Niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld kiezen springpaardenfokkers voor VDL. Ze kunnen dan ook kiezen uit een keur van tophengsten uit Bears. So far so good!
Onvoldoende topmerries in de fokkerij
Wiepke van de Lageweg zei in het programma: we moeten het Nederlandse paard hoog houden. Maar daar zit een probleem. De hengsten zijn er, maar het ontbreekt in Nederland aan voldoende fokmerries uit prestatiestammen. De topmerries worden niet of zeer beperkt (ET) ingezet voor de fokkerij. Goede merries worden veelal als springpaard verkocht en verdwijnen naar het buitenland. Voor de gemiddelde springpaardenfokker is het financieel onhaalbaar topmerries aan te schaffen of op te leiden tot bijvoorbeeld 1.40 m.-niveau.
Er blijft voor de fokker weinig over
Het gevolg is dat er veel gefokt wordt met mindere merries en de veulens, als het al lukt, worden verkocht voor de kostprijs of minder. ‘Je zult als fokker ook moeten gaan opleiden om aan je geld te komen’, schrijft Dirk Willem in zijn column in de Paardenkrant deze week. Maar zelfs als je opleidt, is aan je geld komen allesbehalve eenvoudig. Als een fokker nu bijvoorbeeld een goed, fijn te rijden zesjarig 1.30 m.-paard te koop heeft, lukt het hem vaak ook niet om een fatsoenlijke prijs te krijgen. De winst verdwijnt in de zakken van de tussenhandel. Natuurlijk zijn hun contacten en inzet wat waard, maar als meerdere tussenpersonen zonder risico te lopen tientallen procenten opstrijken blijft er voor de fokker weinig over.
De lol er af
Als dit zo doorgaat, gaat de lol er af voor de kleine(re) fokker en zal hij er op den duur mee ophouden. De fokkerij komt dan volledig in handen van enkele grote, professionele bedrijven. Die hebben met hogere kosten te maken, waardoor de paarden hoge prijzen moeten opbrengen en de sport hier, net als in Amerika, alleen zal zijn weggelegd voor de happy few.
Oplossing in afzetbevordering
De oplossing zit ‘m in afzetbevordering. Als de afzet van goede paarden voor nette prijzen kan plaatsvinden, zal ook de kleine fokker willen investeren in beter fokmateriaal. Een toppaard fokken is voor fokkers een passie. Maar die passie moet wel genoeg geld opbrengen om het vol te kunnen houden. De stamboeken kunnen wellicht een rol spelen door (buitenlandse) kopers met de fokkers in contact te brengen. Misschien in de vorm van een (internet)veiling voor jonge, talentvolle springpaarden waarvoor bijvoorbeeld de deelnemers aan de Blom Cup zich aan kunnen melden. Een mooie bezichtigingsmogelijkheid voor potentiële kopers en een goed podium voor verkopers.
Er moet iets gebeuren
Een andere stimulans zou kunnen zijn om in FEI-verband een percentage van het prijzengeld te reserveren voor de fokkers. En zo zijn er vast nog meer zaken te bedenken om de Nederlandse springpaardenfokkerij te stimuleren. Dat er iets moet gebeuren staat als een paal boven water.
Co Berendsen
Springpaardenfokker
Laat je horen
De redactie van Paardenkrant-Horses.nl geeft vaak zijn visie op de paardenwereld. Maar we zijn ook zeer benieuwd naar die van jou. Ook een bijdrage leveren aan Laat je horen!? Dat kan, graag zelfs! Klik hier voor de overzichtspagina met alle eerdere verschenen opinies.
De kleine fokker gaat het niet redden, is al jaren zo, de tussenhandel uitschakelen is een manier. Maar nog te lang. Je eigen paarden uitbrengen is een manier maar waar haal je goede ruiter vandaan, plus wat kost het. Verkoop je de Jonge merrie, s, dan kun je weer van voren aan beginnen. Kortom fokken is hobby. Goedkoop inkopen is weer een andere fokker belazeren. Wordt tijd dat hier wat aan gedaan wordt. Ik zou zo zeggen vorm een Gilde, Cindicaat of zo iets. ps. Misschien denken mensen beter materiaal aanschaffen dan zou ik maar op Horsetelex gaan kijken.
Het mag zo zijn dat de kleine fokker een te klein budget heeft. Kansen zijn er altijd en dat berust in samenwerking. Wanneer kleine fokkers toch kwaliteit aan paarden materiaal fokken, maar niet de mogelijkheden hebben om paarden van A naar Z te begeleiden, wordt het tijd deze kleine fokkers te begeleiden en mogelijkheden scheppen om deze jonge paarden zo goed mogelijk te begeleiden. De rekening komt achteraf, wanneer het paard verkocht wordt. Vergeet niet dat de grote fokkers meer kosten maken, omdat zij doorgaans grotere accommodaties hebben en daar doorgaans de grote kost voor de baat uitgaat. Terwijl de kleine fokker meer op de kleintjes kan letten. Ik pleit daarom voor een data bank voor kleine fokkers, waar iedereen het jonge paard in zijn ontwikkeling kan volgen. Met eventueel een veiling, waar iedereen een bod kan doen. Ik heb dat lang geleden bij de volbloed en draver- fokkerij gezien. Kleine fokkers waren doorgaans succesvoller dan grote fokkers.
De springsport is elite , nu al , vandaag en gisteren, en dat zal niet meer onomkeerbaar zijn.
U spreekt uzelf wel tegen om veiling nr 1000 in te luiden .
Door de komst van 999 veulen en andere veilingen, loopt de fokker heel hard om elk jaar zijn produkten op de veilingen te krijgen.
Degene die niet op de veilingen geraken praten met tussenpersonen, schaf die af en niemand gaat nog fokken wel bijhouden want zonder tussenpersonen gaat het ook een moeilijke handel worden.
Verstandiger is om een fonds op te richten om al die speciale merries bij te houden , dat is het begin van alles , de Belgische fokkerij heeft dat nooit uit het oog verloren.
Waar ik me wel aan stoor is dat deze topmerries uitgemolken worden als embryomachines.
Als deze merries beperkt zouden worden in ( aantal embryo’s per jaar) zouden andere goede merries ook weer meer kansen krijgen; Daar heb je het brede . En veel geduld , want het inhaalmanouvre gaat niet op 4 jaar tijd gebeuren
De wereld werkt als volgt: degenen met de langste adem, houden het het langst vol.
Niet meer en niet minder.
Een andere stimulans zou kunnen zijn om in FEI-verband een percentage van het prijzengeld te reserveren voor de fokkers.
wat ik weet van het italiaanse stamboek is dat de fokker v.h paard geld krijgt als het paard prijzen wint. hoe of wat weet ik niet precies maar daarom stappen de italianen die in nederland fokken niet gauw over op andere stamboeken ondanks dat ze bijvoorbeeld kwpn hengsten gebruiken.
Crista Wielsma heeft wel een punt. Bij de draf en ren wereld ging en gaat altijd een percentage van het gewonnen geld naar de fokker voor stimulans.
@ Crista Wielsma & Jan Jonas: In Duitsland noemen ze dat Züchterprämie. Dus niets nieuws en een gangbaar model. In het kort: de Duitse FN betaald aan het einde van het seizoen (oktober) een bepaald percentage van het prijsgeld uit aan de fokkers van die paarden (merries, ruinen en hengsten) die daar in aanmerking voor komen. Dat is niet veel, maar beter dan niets. Dit zou je kunnen toespitsen om alleen merries hiervoor in aanmerking te laten komen, de uit te keren som wordt dan aanzienlijk groter.
De manier waarop Studbook Zangersheide het organiseert voor haar fokkers, zo zouden meer stamboeken het moeten doen. Toch is het niet geheel zo dat het aan de afzet alleen ligt; er zijn zat veilingen en ook de goede merries zijn en blijven best wel in Nederland; de crux zit ‘m bij het : willen fokken , de passie er voor hebben èn de gelegenheid ervoor hebben ; dat wordt in Nederland steeds moeilijker en maakt het geheel onbetaalbaar. Afgezien nog van de vele regelgeving. Het meest urgente punt zit volgens mij bij de echte liefhebbers; die zijn er steeds minder helaas.
Top merries zijn zeer sensibel. Er zijn te weinig top ruiters die met dit soort paarden om kunnen gaan waardoor ze voortijdig hun carrière beëindigen. Top merries die gevoelig zijn maar uitzonderlijke kwaliteiten hebben is op de eerste plaats de vos merrie, tweede plaats de zwarte merrie en op de derde plaats de schimmel merrie. De bruine merrie heeft het zelfde probleem als de andere kleuren maar getalsmatig heeft zij er minderlast van. De pismerrie is een overtreffende trap van sensibiliteit. Merries zijn doorgaans gevoeliger dan ruinen of hengsten, waar door het aantal goede merries voor de fokkerij snel afneemt. Mijn stelling is dat er genoeg kwaliteits-merries zijn alleen worden ze niet herkend.
Vertrouwen is het sleutelwoord. Topfokkers hebben vertouwen afgedwongen door toppaarden te fokken die op topniveau presteren. Dit kun je ook doen op kleine schaal als kleine fokker. Dan zul je de eerste 10 tot 15 jaar moeten investeren voordat er rendement van komt. Weinig moet er tegenzitten want dan wordt de tijdspanne verlengd. Van de Lageweg is een ondernemer met paarden en heeft met een deel van zijn hengsten de goede merriestammen omzeep geholpen. De VDL stud heeft ook hengsten in het bestand (gehad) die een meerwaarde vormen voor de fokkerij zoals Corland. Goede merriestammen bestaan alleen door bewezen fokproducten in de hoogste sport. Goede merriestammen kun je in 20 jaar tijd de vernieling in helpen door verkeerd te kruisen. Hengstenhouders hebben hier een belangrijk aandeel in gehad. Keuringsmeesters van het KWPN hebben hier een heel groot aandeel in gehad. Maar de belangrijkste veroorzakers van het “mismatchen” zijn de fokkers zelf natuurlijk, die hebben de verantwoordelijkheid om hun goede merries te kruisen met een hengst die de tekortkomingen van hun merrie verbeteren. En als ze een goede merrie hebben staan dan is het de vraag of ze begrijpen of hun hengstenkeus gaat “klikken” met de merrie? Er bestond maar 1 hengst waarbij de merriekeus er niet veel toe deed en dat is Chacco Blue. Als stamboek zijnde moet het Nederlandse fokproduct kwaliteit uitstralen. In mijn opinie is dat er na het jaar 2000 een beetje afgegaan en hebben de fokkers massaal gekozen voor verkeerde hengstenkeuzes. Zo raak je als stamboek de glans kwijt. De fokkers van 30 tot 40 jaar geleden begrepen iets beter hoe de karakters van hun paarden waren en hadden exterieurmatig de paarden beter op orde. ( voorbeeld : nu te veel bloedmerries en zoek daar maar een zwaardere en ongecompliceerde hengst bij die ook nog eens kwaliteit op de sprong laat zien………, is haast onmogelijk ). Hengstenhouders kregen veel podium eind jaren ’90 maar weet niet of dat nu zoveel heeft opgeleverd, als je kijkt naar de roep van de VDL- stud om betere fokmerries. De VDL stud heeft veel invloed, maar zou misschien ook zelf het goede voorbeeld kunnen geven hoe een toppaard te fokken. Als je de financiële middelen hebt en je koopt de volle zus van Papillon Rouge dan zet je er GEEN Nimmerdor op ! Dat “klikt” niet. Fokken IS MOEILIJK, maar om de belangrijkste, de beste en het meeste vertrouwen af te dwingen zullen we als Nederlandse fokkers op een andere manier naar de springpaardenfokkerij moeten gaan kijken. Zeker niet alleen maar achter de mode aan hollen! De beste toppaarden kwamen in het verleden niet altijd van de meest populaire hengsten. Er moet weer breed gefokt gaan worden. Het is belangrijk om een zo ruim mogelijk hengstenaanbod te hebben waarmee elke merrie een passende hengst kan vinden. Als we in Nederland aan de lopende band de allerbeste springpaarden fokken dan komen de centen echt wel binnen rollen, ook bij de kleinere fokkers.
Ik lees in de reacties dat er gesproken is over fokkers en liefhebbers. Zonder de echte goede fokkers te beledigen wil ik opmerken dat er de laatste 30 jaren steeds meer liefhebbers zijn bijgekomen en zeer veel goede fokkers verloren zijn gegaan. Sven spreekt over dat fokkers zelf de verantwoordelijkheid hebben om hun merries te kruisen met een hengst die de tekortkomingen van hun merrie verbeteren. Daar ben ik het volledig mee eens als men de GOEDE eigenschappen ook tracht te behouden! Daarvoor is het een must dat een merrie in ieder geval zich laat zien op een exterieur keuring EN een test af gaat leggen. Als men gaat fokken met uw merrie, ben dan zeer kritisch op uw eigen merrie, en kijk in de historie welke combinatie er goed past bij deze merrielijn. Probeer niet opnieuw het wiel uit te vinden. Dat de KWPN deze middelen beschikbaar stelt is prima, maar zeker die mensen die meer liefhebber zijn dan fokker adviseer ik dat zeker te doen met hun merries. Daarnaast worden er veel te veel merries gedekt, die gezien hun pedigree zeer waarschijnlijk geen echte toegevoegde waarde zullen doorgeven aan het veulen. Bij het paringsadvies mag het KWPN zeker ook tegen de fokker of eigenaar zeggen: “Fok niet met deze merrie”. Dit ter bescherming van de fokker zelf en alle kosten die komen kijken om een veulen op de wereld te zetten. Tenslotte is het onvoorstelbaar dat ook echte bekende fokkers achter modehengsten aanlopen die op een bepaald moment zich in de picture springen. Een goede springhengst is zeker niet altijd een fokhengst heren. Over het algemeen zullen we strenger moeten zijn op onze merries en niet aan kwantiteit denken maar aan kwaliteit. En dan heb je bij VDL Stud zeker voldoende keus van hengsten die ook uit een goede merrielijn komen, dat hebben ze daar al jarenlang bewezen. De fokker dient echter zo veel mogelijk zelf de keuze te maken. Mijn mening is dat een kleine fokker ook succesvol kan zijn en zijn veulens goed kan verkopen.
Fokkers 10% geven van alle internationaal gewonnen prijzengeld. Zoals in de galop rennen van de volbloeden.
Zo creëer je zekerheid voor de fokkers.
Heb 25 jaar op deze manier volbloeden gefokt en nooit enige financiële nood gekend integendeel.