Tomboy van Eric van der Vleuten naar Athina Onassis. Okidoki van Albert Zoer naar José Larocca. Wonami van den Aard van Michael Whitaker naar Gregory Wathelet. En tussendoor nog een nationaliteitswissel: Patrick Mc Entee die z’n Belgische pas inruilt voor een paspoort uit, godbetert, Azerbeidzjan. Nog niet zo lang geleden: Katharina Offel naar de Oekraïne, gevolgd door Jean-Claude Van Geenberghe en Cassio Rivetti. Winningmood van de Arenberg van Ludo Philippaerts naar Luciana Diniz. West Side van de Meerputhoeve van Koen De Waele naar Clarissa Crotta. En tussendoor een handvol subtoppers zoals Goldex van Billy Twomey en Columbia van Robert Smith op het vliegtuig richting Saoedi-Arabië.
De transfermolen draait ook in ruiterland op volle toeren. Het zou te makkelijk zijn alles op één hoop te gooien. Er zijn paarden die voor veel geld verkocht worden, en er zijn eigenaars die hun paard gewoon bij een andere ruiter stallen. Maar het doel blijft in alle gevallen hetzelfde: meedoen straks, erbij zijn in Kentucky of – nog later – in Londen. En voor de ruiters geldt eigenlijk hetzelfde: wisselen om de concurrentie in eigen land te ontlopen en straks meer kansen te krijgen. Of gewoon omwille van de centen.
Wat de ruiters betreft zijn er nog regeltjes en voorschriften die nageleefd moeten worden. In het leven geroepen door de internationale ruitersportfederatie en de olympische comités om de zaken nog enigszins onder controle te houden. Anders werd het helemaal een zootje en volstaat het dat een multimiljardair in één of ander exotisch land een nationale federatie uit de grond stampt om een bont allegaartje als landenteam naar de grote evenementen op de hippische kalender te sturen.
We hebben de Afrikaanse bobsleeërs gehad op de winterspelen. Zwemkampioenschappen waarbij enkele deelnemers maar net niet verdronken. Hardloopwedstrijden over korte afstanden waar de winnaar zich al lang omgewassen en omgekleed had voor de laatste deelnemer over de streep kwam. De hippische sport is, op een schaarse uitzondering na, gelukkig dit soort zaken bespaard gebleven. Ook al omdat in deze sport een paar sportschoenen en een broekje of badmuts en badpak niet volstaan. Al bestaan ze wel degelijk, de ‘chequeboekruiters’.
Maar de echte atleten uit deze sport blijven de paarden. En voor hen gelden de transferregels niet of nauwelijks en wordt er gekocht en verkocht bij het leven. Vooral vanuit de ‘nieuwe’ landen is de jacht op talent op vier hoeven geopend: vanuit het vroegere Oostblok, vanuit Azië, vanuit het Midden-Oosten. Het komt de internationalisering van deze sport ten goede. Het is al lang geen West-Europees onderonsje meer met af en toe een verdwaalde Noord-Amerikaan met Duitsland als uitvalsbasis.
Eigenlijk kun je het geen slechte zaak vinden, alleen maar omdat het geld in de sport brengt. Zo kunnen de echte vaklui met een neus voor talent en het geduld om te investeren in training en opleiding van tijd tot tijd eens bij de kassa langs en verder blijven doen waar ze zo goed in zijn.
Trucks, luxueuze stallen op wielen met ingebouwde mobilhomes. De beste trainers, uitgekiende veterinaire begeleiding en de allerbeste paarden. Alles is te koop. Bijna alles. Ervaring en talent zijn dat, gelukkig, niet. Maar toch wordt het een bont allegaartje, meer nog dan op de Olympische Spelen van Hongkong, straks op de Wereldruiterspelen in Kentucky.
Koen Cromheecke, journalist
Deze column verscheen 29 januari in De Paardenkrant
Ach ja…:-)…waar het bij een paard uiteindelijk om draait is het eten van gras!
Het werken voor en met de mens doet dit edele dier uit pure coulance ,liefde en onderdanigheid jegens de mens!
Ik ben er wel van overtuigd,dat je het als ruiter moet verdienen,ELK paard zal zich helemaal geven,mits ‘de klik’ bestaat met zijn ruiter.
Anky en Bonfire,Edward en Totilas,prachtige combinaties.NEVZOROV met zijn paarden!CLAUS HEMFLING!
Of de nieuwe eigenaren ook zo’n band kunnen opbouwen en van deze dieren het mooiste kado van de allerhoogste plank zullen krijgen/verdienen…..die beloning valt niet met geld te betalen!
Ik vraag me altijd af of je het een paard wel aan kunt doen om van ons noordwestelijke zeeklimaat ineens naar Saoedi-Arabië, Mexico of een tropisch land te verhuizen. Van Nederland naar Italië is al een hele overgang.
Maar nog afgezien van de vele veranderingen waarmee het geëxporteerde paard te maken krijgt: ik heb er so wie so moeite mee dat paarden door de meeste “liefhebbers” als handelswaar beschouwd worden en als zandzakjes van de ene plek naar de andere versleept worden. Er zijn echt mensen die het niet uitmaakt of ze in motorfietsen handelen of in paarden! En de meeste veulens worden alleen maar voor de handel gefokt. Die gaan dan naar de veiling of naar de paardenmarkt, en waar ze uiteindelijk terechtkomen interesseert de fokker niet. Als ze maar geld opleveren.
Als je dan tóch je paard of veulen wilt of moet verkopen, zorg dan tenminste dat het in goede handen komt bij iemand die er goed voor zorgt. Ga het zo mogelijk zelf naar de nieuwe stal brengen, zoals Albert Zoer met Okidoki deed.
En als het een dekhengst of een fokmerrie betreft, zorg dan dat het dier in ieder geval traceerbaar blijft voor diegenen die er graag nog een nakomeling van zouden willen hebben, en dat het niet spoorloos over de grens verdwijnt zoals in nogal wat gevallen daadwerkelijk gebeurd is.
NIEUWSFLITS!
Ik hoor zonet voor het nieuws,dat er 1 1/2 MILJARD €uro!!! gemoeid gaat met de handel en wandel van in Nederland gefokte paarden verkocht aan het buitenland.
Een Nederlandse handelsdelegatie mbt.paardenbusiness gaat mee op staatsbezoek naar China?
Paardensport staat in Nederland na voetbal op de tweede plaats.
als een olievlek neemt het in volume toe.
Allemaal business en commercie,waar je niet echt vrolijk van wordt.
Ik wordt er in ieder geval niet blij van als ik Madonna of Michael Jackson geportretteerd zie op bv één van “onze” friese hengsten.
Er lopen meer friese paarden over de grens dan binnen Nederland,men fokt maar wat aan en rekent zich rijk,de mindere goden worden voor een appel en een ei op Marktplaats aangeboden.
Jammer toch!