In Nederland hebben we er nog niet mee te maken gehad, maar in Duitsland werd vijf jaar geleden al voor het eerst westnijlvirus (WNV) aangetroffen bij paarden. Het virus is daar nu endemisch. Nadat er in 2018 en 2020 wat aandacht was voor dit nieuwe virus, is die aandacht in Nederland inmiddels verslapt. Maar de tijd is aangebroken om weer op te letten. Zelfs al is juli behoorlijk koel in Nederland, juni was dat niet. En in de rest van Europa is het heet. Wat is westnijlvirus en wat is de stand van zaken?
In Nederland zijn we niet zo gewend aan ziektes die door muggen worden overgebracht. Waar in Azië en Afrika muggenwerende maatregelen doodnormaal zijn, mensen onder een klamboe slapen en overheden proberen om broedplaatsen in stilstaand water zoveel mogelijk uit te roeien, zijn we in Nederland al lang blij als de zon schijnt. We nemen een paar muggenbulten graag voor lief. Muggen zijn echter niet onschuldig, zeker niet in een opwarmend klimaat. Door muggen overdraagbare virussen zijn een risico van ongeveer mei tot november.
Wat is Westnijlvirus?
Westnijlvirus circuleert tussen muggen en vogels. Dit virus verspreidt en vermeerdert zich doordat muggen besmette vogels prikken, daarbij het virus oplopen en dan weer andere vogels prikken, die dan op hun beurt besmet raken. Sommige vogels gaan dood van westnijlziekte, maar andere vliegen vrolijk verder en besmetten op andere plaatsen weer nieuwe muggen. Mensen en paarden kunnen westnijlziekte oplopen als ze gestoken worden door een besmette mug, maar zijn zelf niet besmettelijk.
![](https://www.horses.nl/wp-content/uploads/2023/07/image-7.png)
Weersomstandigheden bepalend
Westnijlvirus heeft alleen een kans om zich te verspreiden wanneer de muggendichtheid hoog genoeg is en de juiste vogels aanwezig zijn. Niet alle vogelsoorten zijn namelijk even gevoelig voor het virus. Wanneer vogels wel besmet worden, maar er niet dood aan gaan, blijft het westnijlvirus in stand. Een muggenvirus zoals westnijlvirus vermenigvuldigt zich pas vanaf een omgevingstemperatuur van 25 graden. De weersomstandigheden zijn dus heel bepalend voor de verspreiding. Bij mensen heeft een infectie met het westnijlvirus vaak een mild verloop. Zo’n 80 tot 90 procent van de besmette mensen wordt er niet ziek van. Deze mensen merken dus niets van een besmetting. Zo’n 20% van de mensen wordt mild ziek, koortsig met soms wat huiduitslag. Minder dan 1% wordt ernstig ziek, met neurologische aandoeningen zoals hersenvliesontsteking of hersenontsteking. Deze mensen moeten voor behandeling naar het ziekenhuis. Bij deze ernstige gevallen gaat het vaak om oudere mensen en van de mensen die met WNV naar het ziekenhuis moeten gaat zo’n tien procent dood aan de ziekte. Bij uitbraken van WNV wordt ook donorbloed goed in de gaten gehouden, want dat gaat vaak juist naar kwetsbare mensen. WNV is zeer gevaarlijk voor mensen die een orgaantransplantatie hebben gehad. Zo’n 70% van hen moet naar het ziekenhuis en de sterfte onder deze mensen is aanzienlijk. WNV kan naast acute ziekte overigens ook langdurige postvirale syndromen veroorzaken bij mensen, net als bijvoorbeeld Q koorts en Covid.
Westnijlvirus bij paarden
Bij paarden verloopt een besmetting met WNV vaker ernstig dan bij mensen. Zo’n 20 procent van de paarden vertoont milde verschijnselen zoals gebrek aan eetlust, sloomheid en koorts. Bij zo’n 10 procent van de besmette paarden zien we neurologische verschijnselen. Deze ernstige symptomen van WNV worden vaak verward met rhinopneumonie. Nederlandse dierenartsen hebben meestal nog nooit westnijlziekte gezien en denken er daarom niet altijd direct aan. Bij zowel rhino als westnijlziekte komen bijvoorbeeld ataxie en verlammingen of spierzwakte aan de achterhand voor. Westnijlziekte is te herkennen aan een aantal specifieke symptomen. Ten eerste aan spiertrillingen op de flanken, aan de snuit en bij de schouder. Ook kan het paard blind lijken, waarbij het vaak in een hoekje gaat staan. De spiertrillingen en het blind lijken zien we bijna nooit bij rhino en wel bij WNV. Dit zijn dus symptomen om alert op te zijn, zeker als er veel muggen in de omgeving zijn.
Westnijlziekte bij paarden is te herkennen aan specifieke symptomen zoals spiertrillingen op de flanken, aan de snuit en bij de schouder
Oprukkende virussen
Naarmate onze zomers warmer en onze winters milder worden, rukken ook de virussen op die vroeger tot subtropische streken beperkt bleven. Dat geldt zeker ook voor virussen die door insecten zoals muggen worden overgebracht. Denk bijvoorbeeld aan dengue, oftewel knokkelkoorts, dat tegenwoordig ook sporadisch in Zuid Europa wordt gevonden. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwde onlangs nog dat dit virus wereldwijd aan een flinke opmars bezig is. Ook het westnijlvirus is in opmars. Dit virus stamt uit Afrika en werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw voor het eerst in Zuidoost Europa en rond de Middellandse zee aangetroffen. Onder meer in Griekenland, Italië en Spanje zijn uitbraken vrijwel elk jaar aan de orde. In de warme jaren 2018, 2019 en 2020 verspreidde het virus zich verder richting Centraal Europa, waaronder Duitsland. Niet alleen de virussen zelf doen het beter, ook hun gastheren – de muggen – kunnen beter overleven in een warmer klimaat. Het muggenseizoen wordt ook in Nederland steeds langer. Dat verhoogt de kans op een uitbraak. Daarnaast kunnen veranderingen in neerslagpatronen de muggen in de kaart spelen. Muggen en hun larven hebben vocht nodig, maar kunnen perioden van droogte overleven. Als er dan weer heftige buien volgen, kunnen de muggeneitjes en larven uitgespoeld worden en zich over een groter gebied verspreiden. Hoe de relatie tussen muggenaantallen, heftigere neerslag en periodes van droogte precies in elkaar zit, is nog onderwerp van onderzoek.
2018 en 2020: Voorbodes van wat komen gaat?
In 2018 werd in Europa een recordaantal mensen met westnijlkoorts gemeld. Er waren ruim tweeduizend bevestigde en vermoedelijke patiënten in één jaar tijd. Dat is meer dan het totale aantal in de zeven jaren ervoor. De oorzaak van deze uitbraak ligt waarschijnlijk aan de combinatie van zeer hoge temperaturen en de aanwezigheid van veel muggen en vogels. In 2020 werd Westnijlvirus voor het eerst in Nederland ontdekt. Tegelijkertijd was er in Spanje een forse uitbraak, waarbij ook acht mensen omkwamen. Hoeveel paarden in dat jaar getroffen werden in Europa is niet duidelijk.
Westnijl in Duitsland en Nederland
Duitsland houdt wel het aantal uitbraken onder paarden bij. In 2021 waren er 17 uitbraken waarbij een of meerdere paarden getroffen werden, in 2022 waren dat er 16, die gemeld werden tussen eind juli en begin december. De meeste Duitse meldingen waren de afgelopen jaren in augustus en september. Bij de oosterburen speelt WNV nu vooral in de Oostelijke deelstaten, hoewel er ook een enkel geval in zuid en midden Duitsland bekend is. In 2019 en 2020 zijn vogels in geheel Duitsland gemonitord op onder meer WNV. Ook daaruit bleek het virus vooralsnog alleen in de Oostelijke deelstaten te vinden. Op die plaatsen waren echter maar liefst 15% van de geteste vogels positief. Als het virus er eenmaal is, is het dus niet zeldzaam. In de aan Nederland grenzende westelijke deelstaten is het westnijlvirus nog niet aangetroffen bij paarden. Wel is in Nederland in 2020 al een kleine uitbraak van WNV geweest onder vogels en muggen in Utrecht. Dit kwam aan het licht door monitoring van vogels. Nadat bekend was dat het virus in Nederland was opgedoken, is toen aan neurologen gevraagd om bloedmonsters in te sturen van recente patiënten met onverklaarde neurologische klachten. Uiteindelijk bleken acht mensen besmet te zijn geweest: zes patiënten en twee directe familieleden die ook getest zijn. Het is aannemelijk dat er nog veel meer mensen door besmette muggen zijn geprikt in die periode, maar dat zij geen klachten hebben gekregen. Er zijn uit die periode geen besmette paarden bekend.
Situatie in Zuid-Europa
Vooral in Italië, Griekenland en Roemenië zijn de laatste jaren al heel wat gevallen van WNV bij mensen geconstateerd. Tussen 2010 en 2018 overleden in totaal 379 mensen in Europa aan het virus, waarbij de aantallen over de jaren heen opliepen. Voor latere jaren zijn nog niet alle gegevens openbaar, maar in 2022 was in Italië een nieuwe uitbraak te zien. Daarbij werden nog meer mensen ziek dan in het topjaar 2018. De eerste besmettingen werden in juni gemeld en de teller liep in de weken daarna rap op. Vooral in de Po vlakte speelt het virus op. Daar was het in het voorjaar extreem droog geweest, waardoor vogels zich op een paar plekken concentreerden. Toen er daarna stortbuien en overstromingen ontstonden, breidde het aantal besmettingshaarden zich snel uit. Een van de belangrijkste voorspellende factoren voor uitbreiding van het virus lijkt een hogere temperatuur in de lente.
Een van de belangrijkste voorspellende factoren voor uitbreiding van het virus lijkt een hogere temperatuur in de lente
Wanneer komt er een uitbraak in Nederland?
De periode waarin muggen een besmetting kunnen overdragen, loopt in West Europa ongeveer van medio mei tot eind november. De Nederlandse uitbraak in 2020 was in augustus en september, na een warm voorjaar en een hete zomer. Chantal Reusken en Marieta Braks van het RIVM schreven in 2022 het boek ‘De Mug’. Bij het radioprogramma Nieuws & Co vertelde Reusken bij het uitkomen van het boek over westnijlvirus: “Of zo’n virus hier komt is een ingewikkelde legpuzzel en alle stukjes moeten op hun plaats vallen voordat er een uitbraak komt.” Maar: “De vogelsoorten die het virus bij zich dragen komen in Nederland voor en de muggen die het overdragen ook. Dan is het een kwestie van introductie van het virus, want als het virus er niet is, dan gebeurt er niets.” Voordat een uitbraak kan beginnen moet er dus een trekvogel zijn die het virus meeneemt, want muggen vliegen nooit ver. Reusken: “Een trekvogel met een hoge hoeveelheid virus in zijn bloed moet ergens komen waar genoeg muggen zijn en genoeg inheemse standvogels, vogels die op die plek blijven.” Alleen dan kan het virus rondgaan. “Als er voldoende vogels en muggen besmet zijn, kan het gebeuren dat ook mensen (en paarden – red) besmet raken.” Dit gebeurt dan door de steek van een besmette mug. Alle factoren voor een uitbraak zijn dus aanwezig in Nederland, maar het is per jaar afhankelijk van de weersomstandigheden of het westnijlvirus de kop op kan steken. “Er zit wel een noordelijke beweging in” zegt Reusken over de trend van de uitbraken in Europa. “Dit soort door muggen overdraagbare infecties kan je niet tegenhouden.” Dat komt ook doordat het virus rondgaat in inheemse muggen. Het gaat niet om exotische soorten, zoals bijvoorbeeld de tijgermug, die in Nederland bestreden wordt. Onze gewone huissteekmuggen, die bevattelijk zijn voor westnijlvirus, zijn zo talrijk dat je ze niet uit kan roeien. En er leven in Nederland ook meer dan voldoende vogelsoorten die gevoelig zijn voor WNV en het weer door kunnen geven aan andere muggen. Uit onderzoek in Noord Italië blijken vooral eksters, spreeuwen, Turkse tortels en merels een rol te spelen. In Nederland is WNV tot nu toe alleen bij de grasmus en de blauwe reiger gevonden. Dit zijn geen van alle zeldzame vogels. Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat muggen ook zo hun eigen smaak hebben. Sommige soorten bijten graag vogels, andere graag mensen of paarden. En sommige muggensoorten bijten vogels als er veel in de omgeving zijn, maar als de vogels weer wegtrekken stappen ze over op mensen of andere zoogdieren. Als de muggen op dat overstapmoment nog veel virus in hun bloed hebben, ontstaat een groter risico op besmetting. Hoe dit allemaal precies in elkaar zit, is onderwerp van veel lopend onderzoek, onder meer in de Verenigde Staten, waar WNV al veel langer een probleem vormt voor mensen en paarden dan in Europa.
WNV in Amerika: een explosie
In de Verenigde Staten werd Westnijlvirus in 1999 geïntroduceerd. Vervolgens ‘racete’ het virus in slechts vier jaar tijd over het continent. Hoe dat precies kon en waarom in Europa niet precies hetzelfde is gebeurd, maar de opmars veel langzamer lijkt te gaan, is onderwerp van veel studie en discussie. Eén theorie is dat een belangrijke vogelsoort die voor de verspreiding in de VS zorgde, de Amerikaanse kraai, in Europa niet voorkomt. WNV is momenteel de belangrijkste ziekte die door muggen wordt veroorzaakt in de VS. Het is tevens het meest verspreide arbovirus ter wereld. Hoewel er bij dit soort ziektes vaak naar trekvogels gewezen wordt als oorzaak, blijkt uit Amerikaans onderzoek dat dit slechts een deel van het verhaal is. Wetenschappers kunnen dat zien aan de virusvarianten die ze aantreffen. De meeste besmettingen komen namelijk niet voort uit een introductie van buitenaf, maar ontstaan doordat het virus kan overwinteren, bijvoorbeeld in vogels of in muggenlarven. Ook bij de uitbraak in Nederland in 2020 heeft het virus lokaal gecirculeerd en was het niet uitsluitend afkomstig van een vogel. Zo’n uitbraak kan wel weer uitdoven als er te weinig muggen of gevoelige vogels zijn. In dat geval moet het wel weer opnieuw geïntroduceerd worden. Het zou kunnen dat dat in Nederland gebeurd is, er wordt veel gemonitord op vogels en muggen en het virus wordt bijna nooit aangetroffen. Duitsland is wat dat betreft een bijzondere uitzondering, want daar heeft het westnijlvirus zich in de warme zomer van 2018 meteen gevestigd en is nu endemisch.
Lastig voorspelbaar
Het voorspellen van een uitbraak van WNV blijkt enorm lastig. Laag gelegen gebieden met veel water (wetlands), gemengde landbouwgronden en rivieren zijn extra gevoelig voor uitbraken. Daarmee lijkt Nederland zeker een risicogebied. Naarmate het klimaat verandert en warmere lentes vaker voorkomen, nemen de kansen op uitbraken waarschijnlijk toe. De gevolgen van klimaatverandering zijn echter heel divers en soms tegenstrijdig. Warmte maakt een uitbraak waarschijnlijker. Zonder warmte wordt het minder waarschijnlijk omdat niet alleen muggen, maar ook het virus zelf warmte nodig hebben om zich te vermeerderen. Maar als het dan warm is, 30 graden of meer, dan kan het virus ook in een week exponentieel toenemen. Wetenschappers weten nog niet goed wat nu de perfecte omstandigheden zijn voor een uitbraak. De plaatsen in Europa waar WNV zich tot nu toe gevestigd heeft, hebben niet allemaal heel duidelijke gemene delers. Dat alles maakt het modelleren van het risico op WNV en het voorspellen van uitbraken ongelofelijk moeilijk en onzeker. De nieuwste methodes om WNV te voorspellen gebruiken kunstmatige intelligentie (AI) om alle onderzoeksdata samen te voegen. De eerste modellen uit dergelijk onderzoek zijn kort geleden gepubliceerd. Als het klimaat ernstig opwarmt, kan het risico op WNV in Noordwest Europa de komende twee decennia tot wel vijf keer hoger worden, volgens die voorspellingen. Waar de meeste wetenschappers het over eens zijn, is dat het risico toeneemt. Het gebied waarin WNV voorkomt zal zich verder uitbreiden, met name in gebieden grenzen aan de al bekende locaties van uitbraken. Ook het seizoen waarin overdracht van het virus kan plaatsvinden, zal steeds langer worden (van vroeger in de lente tot later in de herfst). Het is vooral belangrijk dat we ons realiseren dat de gezondheid van mensen, dieren en ecosystemen heel vaak onderling samenhangen en dat we alert zijn op eventuele symptomen bij paarden, zo benadrukken de onderzoekers en modelleurs. Waar bijvoorbeeld varkens- en pluimveehouders al heel lang met dit soort ziektes te maken hebben, is dat voor veel paardenhouders nog niet iets dat standaard in het achterhoofd zit.
Het risico op WNV neemt toe en het muggenseizoen wordt steeds langer.
Preventie van WNV bij paarden
Voorkomen is beter dan genezen. In het geval van WNV betekent dat: muggenbestrijding. Zonder muggen zijn er namelijk ook geen besmette paarden (of mensen). Op paardenhouderijen zijn vaak veel plekjes te vinden waar muggen kunnen broeden. De meeste muggen vliegen ook helemaal niet zo ver, dus de kans dat een mugggenbult afkomstig is van een mug die op je eigen erf uit het ei is gekomen, is heel groot. Preventie bestaat uit het verwijderen van stilstaand water waarin muggen kunnen broeden en waarin larfjes kunnen uitkomen. Dat betekent bijvoorbeeld liever automatische drinkbakjes dan grote bakken met stilstaand water als drinkwatervoorziening. Dakgoten die schoon zijn, regentonnen die afgesloten zijn en plantenbakken die niet vol water blijven staan. Er bestaat voor paarden ook een vaccin tegen westnijlziekte, waarbij iedere paardeneigenaar zelf kan beslissen of dat een optie is. Het virus is immers niet van paard op paard overdraagbaar en vereist ook geen quarantaine. Een paard wordt alleen ziek na een muggenbeet. Bij paarden die veel naar het buitenland reizen voor wedstrijden, wordt in ieder geval aangeraden om van deze vaccinatie gebruik te maken. Het vaccin moet elk jaar opnieuw gegeven worden. Mocht uw paard deze zomer of herfst vreemde neurologische verschijnselen vertonen, denk dan niet alleen aan rhinopneumonie, maar ook aan WNV. Het kan zomaar dat we in de toekomst nog veel meer over dit virus zullen horen.
Met speciale dank aan Dr. Amy Matser (Nivel), Dr. Mariet Braks (RIVM) en Drs. Kees van Manen (GD).
Deze longread is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten
Bronnen
Riccardo Flavia, Bella Antonino, Monaco Federica, Ferraro Federica, Petrone Daniele, Mateo-Urdiales Alberto, Andrianou Xanthi D, Del Manso Martina, Venturi Giulietta, Fortuna Claudia, Di Luca Marco, Severini Francesco, Caporali Maria Grazia, Morelli Daniela, Iapaolo Federica, Pati Ilaria, Lombardini Letizia, Bakonyi Tamas, Alexandra Olivia, Pezzotti Patrizio, Perrotta Maria Gabriella, Maraglino Francesco, Rezza Giovanni, Palamara Anna Teresa, Italian Arbovirus Surveillance network. Rapid increase in neuroinvasive West Nile virus infections in humans, Italy, July 2022. Euro Surveill. 2022;27(36):pii=2200653. https://doi.org/10.2807/1560-7917.ES.2022.27.36.2200653
Heidecke J, Lavarello Schettini A, Rocklöv J (2023) West Nile virus eco-epidemiology and climate change. PLOS Climate 2(5): e0000129. https://doi.org/10.1371/journal.pclm.0000129
Paz S. Effects of climate change on vector-borne diseases: an updated focus on West Nile virus in humans. Emerg Top Life Sci. 2019 May 10;3(2):143-152. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33523144/
Shlomit Paz and Jan C. Semenza. Environmental Drivers of West Nile Fever Epidemiology in Europe and Western Asia—A Review. International Journal of Enironmental Research and Public Health. 2013, 10(8). https://www.mdpi.com/1660-4601/10/8/3543
Figuerola J, Jiménez-Clavero MÁ, Ruíz-López MJ, Llorente F, Ruiz S, Hoefer A, Aguilera-Sepúlveda P, Jiménez-Peñuela J, García-Ruiz O, Herrero L, Soriguer RC, Fernández Delgado R, Sánchez-Seco MP, Martínez-de la Puente J, Vázquez A. A One Health view of the West Nile virus outbreak in Andalusia (Spain) in 2020. Emerg Microbes Infect. 2022 Dec;11(1):2570-2578.
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC9621199/
Ziegler, U.; Bergmann, F.; Fischer, D.; Müller, K.; Holicki, C.M.; Sadeghi, B.; Sieg, M.; Keller, M.; Schwehn, R.; Reuschel, M.; et al. Spread of West Nile Virus and Usutu Virus in the German Bird Population, 2019–2020. Microorganisms 2022, 10, 807. https://doi.org/10.3390/microorganisms10040807
Zia Farooq, Henrik Sjödin, Jan C. Semenza, Yesim Tozan, Maquines Odhiambo Sewe, Jonas Wallin, Joacim Rocklöv. 2023. European projections of West Nile virus transmission under climate change scenarios. One Health, Volume 16, 2023, 100509, ISSN 2352-7714. https://doi.org/10.1016/j.onehlt.2023.100509
Radioprogramma ‘Nieuws en Co’ 12 april 2022 https://www.nporadio1.nl/uitzendingen/nieuws-en-co/8acd3e41-7789-4066-ae0e-14cd5ff1c672/2022-04-12-nieuws-en-co (Vanaf ongeveer 30 min)