Veel mensen vermenselijken hun paard(en). We denken dat ze schoon moeten zijn, dat ze warme dekens moeten dragen als het koud is en dat ze twee of drie maaltijden per dag moeten eten. Maar paarden zijn paarden, geen mensen. En paarden hebben een uniek spijsverteringsstelsel dat erg verschilt van het menselijke spijsverteringskanaal.
Het spijsverteringskanaal is namelijk ontwikkeld en uitermate geschikt voor paarden die in de vrije natuur rondlopen met duizenden hectares tot hun beschikking. In de dagelijkse praktijk wordt vaak sterk afgeweken van de natuurlijke leefwijze van paarden, met vervelende spijsverteringproblemen als koliek tot gevolg.
Denk bij het opstellen van je voerbeleid daarom aan de volgende fascinerende feitjes over de spijsvertering van paarden:
1. Niet-herkauwende herbivoor
Het paard is een niet-herkauwende herbivoor (planteneter). Het spijsverteringsstelsel deelt kenmerken met honden, katten en mensen die één maag hebben, evenals met herkauwers die 3 tot 4 maagcompartimenten hebben.
2. Heel veel speeksel
Omdat ruwvoer wordt gekauwd door het paard, produceren de speekselklieren tot wel 38 liter speeksel per dag. Speeksel is cruciaal voor het neutraliseren van maagzuren en het verminderen van het risico op maagzweren. Paarden maken bij het eten van krachtvoer veel minder speeksel aan dan bij het kauwen van ruwvoer.
3. Niet braken
De slokdarm, die de maag leegt, werkt maar in één richting voor het paard. Paarden kunnen dus niet overgeven.
4. Kleine maag
De maaginhoud is 8 tot 10 liter, wat vrij klein is in vergelijking met andere delen van het spijsverteringsstelsel.
5. Vasthouden van water en voedsel
Water blijft slechts ongeveer 15 minuten in de maag van het paard voordat het naar de dunne darm gaat. Het vasthouden van voedsel varieert afhankelijk van het type ruw- of krachtvoer.
6. Maagzweren voorkomen
Wanneer de maag leeg is, kan zuur de plaveiselcellen in de maagwand aanvallen, wat vaak resulteert in maagzweren. Daarom is het regelmatig voeren van kleine hoeveelheden ruwvoer, toegang tot een slowfeeder of toegang tot een weiland belangrijk.
7. Vertering en opname in dunne darm
De meeste vertering en opname van suikers, zetmelen, eiwitten en vetten vindt plaats in de dunne darm.
8. Geen galblaas
De functie van een galblaas is het opslaan en indikken van gal. Gal breekt vetten af die via voeding in het lichaam binnenkomen, zodat de darm deze kan opnemen. Paarden hebben geen galblaas. In plaats daarvan helpt de dunne darm bij de vertering van vetten.
9. Voornamelijk ruwvoer
Teveel suikers in de darmen kunnen mogelijk colitis (chronische ontsteking van het slijmvlies van de dikke darm) en diarree veroorzaken. Paarden hebben voornamelijk ruwvoer nodig en alleen kleine hoeveelheden van een koolhydraatarm concentraat.
10. Blindedarm en appendix
De blindedarm van een paard komt overeen met de menselijke appendix (aanhangsel van de darmen in het verlengde van de blindedarm).
11. Gestapeld hoefijzer
De dikke darm van een paard heeft de vorm van een gestapeld hoefijzer, met variërende afmetingen om een goede voedselmenging en –vertering mogelijk te maken.
12. Bovenkant van de blindedarm
Voedsel komt binnen en verlaat de blindedarm aan de bovenkant. Dit systeem leidt tot een veel voorkomend oorzaak van koliek: een verstopping in de darmen als gevolg van een tekort van waterinname.
13. Meeste energie
De blindedarm en andere delen van de dikke darm bevatten actieve populaties van bacteriën en gisten, die in een proces dat fermentatie wordt genoemd helpen voedsel af te breken. Dit resulteert in de vorming van vrije vetzuren, waarvan het paard de meeste energie verkrijgt. Als bijproduct komt een grote hoeveelheid gas vrij.
14. Nieuw voedsel
De bacterie- en microbepopulaties worden gespecialiseerd in het fermenteren van het type voedsel dat het paard normaal gesproken eet. Indien nieuw voedsel plotseling wordt geïntroduceerd, kunnen de bacteriën en microben het niet snel en effectief fermenteren. Dit heeft vaak koliek tot gevolg. Voer wijzigingen in het voedingsschema daarom zeer geleidelijk door.
15. Darmgeluiden zijn belangrijk
‘Darmgeluiden’ geven aan dat voedsel door het spijsverteringskanaal beweegt. Een afwezigheid van darmgeluiden betekent waarschijnlijk dat er een spijsverteringstoornis of verstopping is.
16. Spijsverteringskanaalactiviteit
Een paard dient dagelijks minimaal 1,5% van zijn lichaamsgewicht aan hooi/gras te eten voor een normale spijsverteringskanaalactiviteit.
17. Duur van verteringsproces
Het gehele verteringsproces duurt ongeveer 36 tot 72 uur.
18. Lang spijsverteringskanaal
Als het spijsverteringskanaal van een mens uitgelegd zou worden, is de lengte ongeveer 9 meter. Als dat van een paard uitgelegd zou worden, zou dat met ongeveer 35 meter ruim drie keer zo lang zijn.