Na de hele droge zomer, zijn we nu beland in een redelijk natte winter. Het waterpeil van de bodem mag dan nog niet volledig zijn gecompenseerd, de paddocks en weilanden raken toch aardig verzadigd en veranderen in een modderbad.
Paarden kunnen wel tegen een stootje, dus redden zich vaak wel. De kwaliteit van het weiland daarentegen is een ander verhaal. Wil je in het voorjaar weer gras zien groeien, dan is het verstandig de paarden eruit te halen. Staan paarden echt tot de kogels in de blubber, dan kan dit voor de kootholten minder goed zijn. De nattigheid maakt de huid week en meer bevattelijk voor indringers zoals bacteriën. Mok is dan een akelig gevolg. Maak het schoon en droog als ze weer op stal komen. Zorg voor een droge of verharde plek als ze buiten blijven staan.
Verharde, schone plek voor ruwvoer
Staan de paarden lang of altijd buiten en voer je daar hooi of kuilvoer, ook dan is een verharde, liefst schone plek nodig. Geef het ruwvoer in een bak, bij voorkeur met een rooster eroverheen. Dit voorkomt dat tijdens het eten hooi eruit valt en ze het opeten van de (zand)bodem. Bij een goede darmwerking en darmvulling met ruwvoer, zal veel van het opgenomen zand het paard weer verlaten. Maar ophoping van zand kan uiteindelijk tot zandkoliek en verstoorde mestkwaliteit leiden.
Slobber
Bij guur weer is het fijn je paard wat extra’s te geven. Zeker een warme slobber spreekt dan tot de verbeelding (alsof je zelf aan de warme chocola gaat na een koude buitenrit). Dit kan je zelf maken met een mengsel van zemelen, gekookt lijnzaad, bietenpulp (goed weken!) en eventueel wat geplette haver en wat olie. Zolang je het beperkt houdt tot een kleine portie zal het de vertering niet verstoren. Let een beetje op met kant-en-klare slobberproducten. Het zetmeel- en suikergehalte kan hoog zijn. In een kleine hoeveelheid niet erg, maar regelmatig voeren betekent echt een bijdrage aan het totale rantsoen. En dus draagt het bij aan de energieopname. Soms leidend tot meer temperament, maar ook tot overgewicht. Alles met mate dus.
Mager?
Als je paard mager wordt tijdens de winter, laat dan het gebit controleren. En check of hij wel voldoende ruwvoer krijgt en opeet. In een groepshuisvesting kan dit soms een probleem zijn. Meerdere voerplaatsen maken helpt. Extra slobber is dan vaak niet voldoende. Als het paard meer energie nodig heeft en meer ruwvoer is niet mogelijk, zoek het in een aanvullend voer met een wat hoger vetgehalte. Dit is veilig voor de vertering en het levert per gewichtseenheid 2-3 keer zoveel energie in vergelijking met koolhydraten (en vezels). Ook kan je proberen met extra bietenpulp de fermentatie te verbeteren. Een gezonde darmflora produceert meer energie en ook warmte. Zo zal het paard minder energie kwijt zijn aan het op temperatuur brengen van het lichaam.
Bietenpulp
Ook voor paarden met een minder goede mestkwaliteit, kan bietenpulp helpen dit te verbeteren. Het is wel belangrijk dit met een kleine hoeveelheid te introduceren. Doordat de voerafbraak in de dikke darm sneller gaat, kan bietenpulp juist de mest ook dunner maken. Wil je de darmflora optimaliseren dan kan een variatie in vezels goed zijn. Hooi heeft een bepaalde structuur en afbraaksnelheid in de dikke darm afhankelijk van de kwaliteit. Fijn hooi fermenteert sneller dan grof hooi. Luzernevezels, zemelen en bietenpulp, maar ook haverkafvezels, lijnzaaddoppen, Johannesbrood of vezels uit wortelen stimuleren allemaal net op een andere manier de bacteriegroei in de darmflora. Prebiotica, zoals fructo oligosacchariden (scFOS) of inuline, en probiotica, zoals levende gistcellen dragen ook bij een aan verbetering dan de darmgezondheid.
Slecht weer doorstaan
Uiteindelijk is het paard qua weerstand en gezondheid gebaat bij een optimale darmflora. Dan is slecht, nat en koud weer prima te doorstaan. De interne motor draait volop om warmte te produceren en het afweermechanisme is paraat. Voor een exacte afstemming van de verschillende ingrediënten laat je een deskundige advies geven (dierenartsen vind je op www.voedingsconsulentpaard.nl).