Wormkuren mogen sinds enkele jaren alleen nog maar via de dierenarts of op recept worden verstrekt. In de meeste gevallen schrijft een dierenarts een geschikte wormkuur voor naar aanleiding van een mestonderzoek. Maar wat houdt een mestonderzoek nu precies in? Dr. Suzanne Bijl en Richard Verbree van HippoSupport Mestonderzoek en dierenarts Jurgen van der Meijden vertellen over het belang van mestonderzoek.
Worminfecties zijn hinderlijk voor de gezondheid van het paard. Koliek, diarree, verstoorde groei en verminderde eetlust zijn slechts enkele gevolgen. Steeds vaker komt het voor dat de wormen in het paard resistent zijn tegen de huidige ontwormingsmiddelen. Heeft het dan überhaupt nog zin om een paard te ontwormen? Suzanne Bijl: “Ontwormen heeft wel degelijk nut, mits er verstandig met de middelen wordt omgegaan. De toename van ongevoeligheid van de wormen kan worden vertraagd door minder vaak te ontwormen, maar dit wel te doen op het juiste moment, met het juiste middel en de juiste dosering. Hierin kan nog veel winst worden behaald. Mestonderzoek is daarbij onmisbaar.”
Eitjes per gram
“Bij een mestonderzoek wordt een wormtelling gedaan met de mest van het paard”, legt Richard Verbree van HippoSupport uit. “Onder een microscoop wordt door middel van een zoutoplossing de mest onderzocht en wordt een beeld verkregen van de ei-producerende wormen die op dat moment actief zijn in het paard. De uitslag van de wormtelling is weergeven in het aantal eitjes per gram, EPG.” Een lage EPG (<200) geeft aan dat er op dat moment (bijna) geen eitjes te vinden zijn in de mest. Dit kán betekenen dat het paard weinig tot geen wormen heeft, maar het kan ook zo zijn dat de aanwezige wormen in een fase van hun levenscyclus zitten waarin weinig eitjes worden geproduceerd. Een EPG tussen 200 en 500 betekent een geringe ei-telling van wormen en hierbij is het verstandig het paard goed in de gaten te houden. Bespreek deze uitslag met de dierenarts voor een passend advies. Bij een mestonderzoek waarin veel eitjes worden gevonden (EPG > 500) is het noodzaak om een wormkuur te overwegen en de uitslag met de dierenarts te bespreken.
Geen standaard advies
“Er is geen standaard ontwormadvies te geven dat goed is voor elk paard. Dit is namelijk zeer afhankelijk van de leeftijd, de samenstelling van de groep, de grootte van het weiland en het wel of niet verwijderen van de mest”, aldus dierenarts Jurgen van der Meijden van Dierenartsenpraktijk Suylighem. “Vanuit het beeld dat wij krijgen door het contact met onze klanten plus het mestonderzoek maken wij als dierenartsen een passend advies voor een eventuele wormbehandeling. Momenteel voeren wij wekelijks tussen de twintig à dertig mestonderzoeken uit. Ruim de helft van de paardeneigenaren in ons bestand vraagt op eigen initiatief een mestonderzoek aan in onze kliniek en dit aantal groeit nog steeds.”
Omdat alleen EPG geen volledig beeld geeft, wordt bij een mestonderzoek veelal ook een vragenlijst ingevuld; zeker in situaties waarin de mest wordt opgestuurd naar een onderzoeksinstantie. De vragenlijst linkt diverse factoren aan elkaar om zo een duidelijker beeld en een passend advies te kunnen creëren. Ook de rangorde van het paard in de groep weegt zwaar; paarden die lager in de rang staan moeten vaak eten van plaatsen waarbij dichtbij of zelfs waarop eerder is gemest. Al deze factoren dragen bij aan een juiste adviesvorming.
Wanneer?
![](https://paardenvoerplein.nl/wp-content/uploads/2018/04/schema2-300x210.jpg)
Het feit dat het mestonderzoek een momentopname is, geeft al aan dat meerdere onderzoeken nodig zijn om een beeld te krijgen van de individuele weerstand van het paard. Bij de afnamemomenten dient men rekening te houden met verschillende factoren.
Seizoen
Zodra de buitentemperatuur onder de tien graden komt, stoppen de wormen met voortplanten. Het uitvoeren van een mestonderzoek waarbij de mest is geproduceerd bij deze temperatuur is dan ook niet zinvol, aangezien je bij mestonderzoek de eitjes – voorkomend uit de voorplanting – telt van de aanwezige wormen. Bij een lage EPG is de conclusie op zo’n moment dan dus ook niet dat er weinig wormen zijn, alleen dat er weinig ei-producerende wormen zijn. Je kunt de mest het best onderzoeken in het voorjaar én nog een keer in de zomer.
Ontwormen
Na iedere gegeven wormkuur is het verstandig om twee weken later een mestonderzoek te laten uitvoeren om te kijken of het ontwormingsmiddel ook daadwerkelijk het gewenste effect heeft gehad. Indien blijkt dat dit het geval is geweest, hoeft een volgend mestonderzoek pas plaats te vinden na de werkzame periode van het gegeven middel. Deze staat vermeld in de bijsluiter en is doorgaans tussen de acht en twaalf weken.
Als een eigenaar ervoor kiest om niet te ontwormen, moet hij minimaal eens in de acht weken een mestonderzoek laten uitvoeren om de gezondheid en de gevoeligheid van het paard met betrekking tot wormen juist te kunnen monitoren. In situaties waarin het inzicht over de stabiliteit van het paard ten opzichte van wormen nog niet duidelijk iskun je het beste eens in de vier weken een onderzoek laten uitvoeren. Als deze stabiel is, kun je weer een lagere onderzoeksfrequentie van acht weken hanteren.
Paard- en persoonsafhankelijk
Een moment voor het onderzoeken van mest kan ook afhangen van de situatie van het paard, bijvoorbeeld de introductie van een nieuw paard in de groep of een nieuwe samenstelling van groepen op de weide. Ook kan het voor de eigenaar een strategische keuze zijn op het moment dat een weide is schoongemaakt of een gehele kudde verhuist naar een nieuw stuk weide en de eigenaar een start wil maken met een eenduidig inzicht in de wormgevoeligheid van de hele groep paarden.
Hoe?
Een mestonderzoek kan op diverse manieren plaatsvinden: mest kan in een gesloten plastic zakje of potje worden ingeleverd bij de dierenarts of mest kan via de post – met behulp van een speciale mestkit – worden opgestuurd naar onderzoekcentra. Ook is het mogelijk om mestonderzoek op locatie plaats te laten vinden. Voor de mogelijkheden en de kosten kunnen eigenaren contact opnemen met de eigen dierenarts of via een bedrijf dat zich gespecialiseerd heeft in mestonderzoek.
Resistentie
Een veelgehoorde uitspraak is: “Mijn paard is resistent voor wormkuren.” Dit is echter een misvatting; het paard zelf wordt niet resistent tegen wormkuren, maar de wormen in het paard wel. De wormen hebben zich in de loop der jaren zo ontwikkeld dat het wormmiddel hen niet meer zo schaadt als voorheen; hierdoor heeft het middel niet meer de effectieve werking die het beoogt.